U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pekel"
Resultaten 1 - 8 van 8
- kim: De zoerkool zit goed onder de pekel, maar der drif aordig kim op (Ruinerwold)
- pekel: Pekel möt zo dik wezen, der möt een ei op drieven blieven (Sleen)
- pekel: de pekel (Broekhuizen)
- pekel: As vrouger het spek uut de pekel kwam, dan wör dat opbaargd veur onder de klompen om gain kloeten d (Valthermond)
- rol: De rol wuur in de pekel legd, zo stark dat er een ei op kun drieven (Sleen)
- schink: De schinke mot onder de pekel staon (Barger Compascuum)
- slachterij: De slachterij stund goud under de pekel (Roswinkel)
- smarterig: Spek dat te lange in de pekel zat, begunde smarterig te worden