U zocht voorbeeldzinnen met daarin "peper"
Resultaten 1 - 7 van 7
- lik I: het was wat peper en zolt (Dwingelo)
- peper: De peper braandde mie op de tonge (Roswinkel)
- peper: Der möt nog een beetien peper en nagelgroes bij in, in die leverworst (Sleen)
- peper: Mien haor is peper en zolt (Borger)
- peper: Dat wicht is zo heeit as peper (Eext)
- scheutelziekte: Bij scheutelziekte muken ze een gleuf boven de staart en deden ze der zolt en peper in (Sleen)
- vleug: (...) en dan een vleugie peper der bij (Kerkenveld)