U zocht voorbeeldzinnen met daarin "petroon"
Resultaten 1 - 9 van 9
- eggekaant: Leg het petroon mor an de egkaant van de stof (Zeyen)
- gaanzehagel: Hij haar gaanzehaogel in het petroon (Roderwolde)
- ofneuzen: Ze döt net of ze det petroon zöls bedacht hef, mar ze hef ofneusd van heur vriendin (Broekhuizen)
- petroon I: Wat een wies petroon is dat (Hooghalen)
- petroon II: Ik moe eerst even een petroon tieken (Sleen)
- petroon II: Hie knipt een klied naor een petroon (Weerdinge)
- petroon II: Eigenlijk mussen wij het petroon der even bijhebben (Sleen)
- verglien: Het petroon mag niet verglien (Diever)
- worstpatroon: Kinder wuurden nog wal is um het worste(n)petroon de buurt deurstuurd (Padhuis)