U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pierig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- pierig: Die zoden wilt slecht braanden, die bint pierig (De Wijk)
- pierig: Een pierig vrömmes, waor nog gien model an zit (Zuidwolde)
- pierig: Wat is dat een lang en pierig wicht (Emmen)