U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pikker"
Resultaten 1 - 7 van 7
- anpikkertie: Mit die pikker kuj mooi anpikkertie doen (Kerkenveld)
- pikbal: pikknikker, pikker
- pikker: As wij an het koepie pikken waren, deden wij dat met een stienen pikker (Borger)
- pikker(d): Het was een echte pikker, ze wol wol waarken (Roswinkel)
- potpikker: pikker
- schotter: pikker
- stoeppikken: De pikker wur gebruukt met stoepiepikken (Zeyen)