U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pineut"
Resultaten 1 - 4 van 4
- man I: Het is weer de kleine man, die de pineut is
- peiger I: pineut
- pineut: Toen as hij zonder locht an de fietse de politie ondersteboven reed, was e de pineut (Ruinerwold)
- pineut: Ik zal wel weer de pineut wezen (Balloo)