U zocht voorbeeldzinnen met daarin "plaggen"
Resultaten 1 - 14 van 14
- lienland: Lienland plaggen
- plagge: Lange en ronde plaggen kwammen op de erpelkelder (Sleen)
- plagge: Plaggen laggen vaok op de nok van het hoes en op het eerpelgat (Roderwolde)
- plagge: Vrogger worden der altied plaggen steuken en die kwamen in het schaophok (Pesse)
- plagge: Wai stookten plaggen in de kookkachel (Roden)
- plaggen: Oenze volk is in het veld an het plaggen (Dwingelo)
- plaggen: Dat plaggen, daor muj een scharpe schuppe veur hebben (Noordscheschut)
- plaggen: Most nich zo plaggen, holdst ja gien eerappels over (Barger Oosterveld)
- plakken II: plaggen
- spitschoffel: Vroeger wuurd een spitschoffel gebroekt bij het spitten van zodden en plaggen (Sleen)
- steken: Wij gaot plaggen steken (Gasselte)
- törfwissel: De turfwissel of bulte een beetien bedekken mit plaggen of ruugte (Havelte)
- vervaalten: Vervaalten van mest mit stro en ruge mest en soms plaggen en eerpelrangen (Pesse)
- zudde: Wij leden plaggen over de erpel en zudden achter het vuur (Sleen)