U zocht voorbeeldzinnen met daarin "planten"
Resultaten 1 - 14 van 14
- florissant: Mien moe zien planten staot er altied florissant bie (Barger Oosterveld)
- harfstaster: Harfstasters bint vaste planten (Sleen)
- heui I: Weert het op mien heui, dan weert het op mien planten (Emmer Compascuum)
- kruupgewas: Dei planten blieven leeg, het is 'n kroepgewas (Emmer Erfscheidenveen)
- planten: Wie bunt an het mous planten (Barger Compascuum)
- singel: Wij wilt een singel rondum hoes planten (Drouwen)
- sniel: Het lange blad van planten in sloten en veenaachtig laand nuim wie snielen of snevels
- strubben: Bij oes in de strubben staot van die planten, daor zeg wij mot met biggen tegen (Schoonlo)
- toppen: Die planten moet topt worden (Emmen)
- verdorren: As der gien regen komp, verdort de planten (Schoonebeek)
- verpoten: Vaste planten kuj het beste in het veurjaor verpoten (Schoonebeek)
- verzieken: De planten bint verziekt (Oosterhesselen)
- wan: De boekwaite mot zo zaaid worden, dat er zeuven planten onder de wanne kunt (Schoonebeek)
- zaodbol: Enkele planten hebt een zaodbol (Klazienaveen)