U zocht voorbeeldzinnen met daarin "plas"
Resultaten 1 - 3 van 3
- kelonie: Der zit een hele kolonie meeuwen op die plas (Hijken)
- plas I: Wij hebt aaid een plas water veur de baander (Zwinderen)
- plas II: Wij mussen met de plas hen Hesseln; der was een kleine geboren (Sleen)