U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pol"
Resultaten 1 - 4 van 4
- Pier II: Het is net Pier en Pol
- pol: Wat een dikke pol erpel
- pollenhok: De eerste, die in het polhok kwam, was een kerel mit de achternaam Pol (Nieuw Amsterdam)
- stek: Dat is zo'n dikke pol, daor kan wel een stek of (Anloo)