Ook: polte (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), polde (Veenkoloniën)
flard, vod
Wat luup e der bij, de polten hungen der an (Sleen)
Hai lop met polten om het lief (Zuidlaren)
Der zaten polten gras veur de duker (Roswinkel)
Met het rumen kwamen er hiele polten op de wal
pilt
regenwolk(Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Ik zul man nich weggaon, door zit aal van dei dikke polten in de locht (Barger Oosterveld)
groot stuk(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Dei hef door een beste polte land, mar hij haalt der nich veule of (Barger Compascuum)