polt de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: polte (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), polde (Veenkoloniën)

  1. flard, vod

    Wat luup e der bij, de polten hungen der an (Sleen)

    Hai lop met polten om het lief (Zuidlaren)

    Der zaten polten gras veur de duker (Roswinkel)

    Met het rumen kwamen er hiele polten op de wal

    pilt

    Zie ook:
  2. regenwolk(Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Ik zul man nich weggaon, door zit aal van dei dikke polten in de locht (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  3. groot stuk(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Dei hef door een beste polte land, mar hij haalt der nich veule of (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...