U zocht voorbeeldzinnen met daarin "pomp"
Resultaten 1 - 20 van 26
- hart I: Het hart van de pomp zat vaast
- hartkwaol: Die man hef een hartkwaol, de pomp is niet goed (Sleen)
- hofdeur: Bai de pomp was de hofdeur (Roderwolde)
- kopergruun: De pomp zit under het kopergruun (Sleen)
- oetloop: ...geutestien, een stien onder de uutloop van de pomp (Wapserveen)
- piep: De piep, ...toet van de pomp (Sleen)
- pomp I: An een pomp zit boven de terugslagklep een slegel, een zoegerstang, een zoeger of emmer, de mond en (Sleen)
- pomp II: Het waoter wol niet vort, omdat de pomp verstopt was (Roderwolde)
- pomp II: Under dizze weg lig nog een pomp. Astond wordt er betonnen dukers legd (Eext)
- pomppaol: De pomp op de brink zat an een pomppaol (Sleen)
- schandplaat: De pomp was van roodkoper en de schaamplaat van geel koper (Oosterhesselen)
- slager II: Der mekeert wat an de (pomp)slager (Hoogeveen)
- slagwark: Het slagwark van de pomp is de slegel plus het drèeiend bovenstuk en de bevestiging (Sleen)
- slinger: De slinger van de pomp (Roden)
- smeedwark: Het slagwaark van de pomp was smeedwaark (Eelde)
- straol I: Die pomp gef haost gien straol (Borger)
- toet I: De geutstein zat onder de toet van de pomp (Een)
- toetgat: Het toetgat van de pomp lekt (Buinen)
- tong: De tong van de pomp zit in het hart (Norg)
- vervangen II: Ik wil het leertie in de pomp vervangen (Grolloo)