U zocht voorbeeldzinnen met daarin "poort"
Resultaten 1 - 7 van 7
- baar: Bij de poort van het karkhof wordt de kist op de baore ezet (Havelte)
- heufd: Heufd koel/Voeten warm/ Poort goed open/En niet te
- heuischuur: In de schuur zat een heuischuur, een poort, een schaophok en de brandschuur (Sleen)
- knol: Knollen kuj in de boek niet holden/ Komt ze veur de poort/Dan gaot ze voort, voort (Emmen)
- poort: Ze hebt in heur groot heeg een poort, waor aj deur moet um bij heur hoes te kommen (Eext)
- poort: Wij hebt een voor heui in de poort staon (Sleen)
- poort: Deur de poort