U zocht voorbeeldzinnen met daarin "poot"
Resultaten 1 - 20 van 43
- anblieven: Ik heb al een paar keer bloumen poot, man zie wilt nich anblieven (Barger Oosterveld)
- bongel: Ons peerd hef een bongel an de poot (Klazienaveen)
- bovenmaots: De bovenmaotse, die wordt haoste niet poot (Geesbrug)
- drekken: Die poot, die drekt aordig (Eexterveen)
- fiet: Die kou het fiet aan de poot (Emmer Compascuum)
- foggeln: Hij foggelt der mal over mit zien zere poot (Barger Compascuum)
- gezwöl: Het peerd had een gezwul an de poot (Exlo)
- gleuf: Aj bonen poot, moej
- hof: In de hof staot nog bomen, die mien grofva nog poot hef (Beilen)
- kat: Oes kat hottefot/Had de poot otefoot/Oet het lid hittefit/ Toen kwam smid ittefit/En zette oes kat h
- klem I: De vos zat met eein poot in de klem (Eext)
- likken: De hond zit zien zeer poot schoon te likken (Eelde)
- negenwekers: Aj de negenwekers poot, kuj ze ok met negen weken eten (Hijken)
- oetdrèeien: Die hebt ze ok een poot uutdrèeid (Geesbrug)
- oethorten: Aj niet opholdt, za'k je een poot oethorten en met het bloederig èende um de kop strieken, ...um he (Sleen)
- oethorten: Die zuw nog is een keer een poot oethorten
- oettrekken: Zie hebt hum een poot oettrökken
- ofvriezen: Aj eerappels te vroug poot, kunt ze joe wal ofvreizen (Barger Oosterveld)
- poot I: Het peerd stund mit de poot over de kette (Roswinkel)
- poot I: Hai het hom maal bie de poot had