U zocht voorbeeldzinnen met daarin "potlood"
Resultaten 1 - 20 van 22
- anpunten: Die potlood moej even anpunten, want daor kuj zo niet met schrieven (Zwiggelte)
- anscharpen: eerst het potlood wat anscharpen (Ruinerwold)
- ansliepen: Kunj mij de punte van det potlood nog een beetien ansliepen (Broekhuizen)
- blauw: De locht is zo blauw as potlood (Anderen)
- daorunder: Mien potlood lag daorunder, under dat schrift (Sleen)
- gummie: Aj met potlood schrieft, kuj het met gummie weer oetvegen (Eexterveen)
- inkt: Eerst musse wij in de klasse mit potlood schrieven en later mit ink(t) (Broekhuizen)
- potloden: 's Zaoterdags weur de kachel potlood (Borger)
- potlood: Ik heb geein punt meer an mien potlood, ik kan der niet meer met teeiken (Eext)
- potlood: De locht is zo blauw as potlood (Anderen)
- potlood: Hie hef een potlood met twie punten
- potlood: De kachels wörden insmeerd met potlood (Roderwolde)
- potlood: Potlood koj ok kolde koffie op doen of tarpentien (Zuidwolde)
- punt II: Kinder hebt altied de punte van het potlood (Wapse)
- puntenslieper: Ik moet die puntenslieper even hebben, ik heb de punt van de potlood (Exlo)
- schreef: Mit het potlood een schreve op het holt zetten (Dwingelo)
- sliepen: Hij slep een punt an de potlood (Westerbork)
- stomp I: Ik heb nog een stompie potlood (Borger)
- tumpe: Een tumpien an een potlood (Diever)
- verkaffen: Ie moet die potlood niet zo verkaffen