U zocht voorbeeldzinnen met daarin "prakkezeren"
Resultaten 1 - 7 van 7
- kamerraam: Hiel lang hef de jong veur het kamerraampien zitten prakkezeren
- lopen: Ik luip der over te prakkezeren (Emmer Erfscheidenveen)
- piekern: prakkezeren
- prakkezeren: Daor moet wij nog eerst even over prakkezeren; daor kun wij zo maor gien antwoord op geven (Emmen)
- prakkezeren: Ik mus wel even prakkezeren. Ik wus niet precies, wat of der noou zegd was (Eext)
- prakkezeren: Ik kun niet meer prakkezeren, waor ik het laoten had (Padhuis)
- rondzwarven: Het aolde meinse zat al maar te prakkezeren, waor of heur zeun rondzwörf (Ruinerwold)