U zocht voorbeeldzinnen met daarin "preekstoel"
Resultaten 1 - 7 van 7
- aolderling: Veurdat de domeneer op de preekstoel giet, gef de olderling hum de haand (Havelte)
- deuphok: Het deuphokke is de afgesloten ruumte veur de preekstoel (Erica)
- koor: In de olde karke was het koor naost de preekstoel (Geesbrug)
- preekstoel: Hij zit weer op de preekstoel
- preekstoel: Zij bint drie keer van de preekstoel vallen
- vallen: Zij bint zundag van de preekstoel vallen
- veurgestoelte: Het veurgestoelte is dichte bij de preekstoel (Nijeveen)