U zocht voorbeeldzinnen met daarin "proefwark"
Resultaten 1 - 3 van 3
- nul I: Hij hef een nul op dat proefwark (Gasselte)
- proefwark: Oes jong mus vanmörgen eerst een proefwark maoken (Ekehaar)
- proefwark: Hie hef het proefwark nog niet naokeken (Zwinderen)