U zocht voorbeeldzinnen met daarin "proelen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- knoopsgat: Dei lop aktied te proelen mit de lippe op het darde knoopsgat
- pral I: Mien ome hef mij ies verteld dat ze daor proelen tegen zeiden (Hollandscheveld)
- pratten: proelen
- proelen: Zij hadde de pest in en dee niks as bokken en proelen (Hoogeveen)
- raggelpot: Dat aolde raggelpot zit in de houk in zien stoul te proelen (Barger Compascuum)