U zocht voorbeeldzinnen met daarin "psalm"
Resultaten 1 - 16 van 16
- diklip: Dat is zeker oet psalm 119, vers diklip
- psalm: In de kerk zing wij eerst een psalm en dan de gezangen (Exlo)
- psalm: Kun ie zien, welke psalm op het bord staot? (Meppel)
- psalm: Psalm 100, vers diklip
- psalm: Psalm 119, vers diklip (Stieltjeskanaal)
- psalm: psalm 119
- psalm: Ze woont op psalm 119
- psalm: Nou gauw psalm 119 zingen met de jas uut en de pet of, want dat duurt nogal even (Schoonoord)
- psalm: (...) wel ies heurd dat as ie mit het eerste varsie van psalm 119 begunden veuran het Ellertsveld, d (Geesbrug)
- psalm: fietsten, kunden ij net psalm 119 zingen (Borger)
- psalm: Braombarger weg nuum wij psalm 119 (Hollandscheveld)
- psalm: Dat is zo'n lange vent, het is net psalm 119 (Hijken)
- psalm: Psalm 119 is een ende zunder end (Zeyen)
- psalm: Een lange psalm is een lange vent (Mantinge)
- psalm: Psalm 101 /O Heer, wat bin ik snötterig/Ik kan oet mien ogen neit zein (Roderwolde)
- snötterig: *Psalm 101: O, Heer, wat bin ik snötterig, ik kan oet mien ogen niet zein (Roderwolde)