U zocht voorbeeldzinnen met daarin "punten"
Resultaten 1 - 20 van 20
- bepunten: punten
- boon: Bonnen kuj plukken, rangen, punten en doppen (Sleen)
- graafpaol: Ie hebt graefpaolen zunder punten en slaopaolen mit punten (Dwingelo)
- oetlopen: Hij leup nogal oet, hij har veul meer punten as de andern (Barger Oosterveld)
- pikken I: Pikken deuden wie mit twei steinen en as ie dan raak pikten, kregen ie der tien punten bie (Barger Oosterveld)
- potlood: Hie hef een potlood met twie punten
- punt I: Het is mooi, aj goeie punten op het rapport hebt (Wapse)
- punt I: Die koe hef hoge punten veur het stamboek (Zuidwolde)
- punt II: Dommet kriej punten an de oren
- punten I: Zij was an het steiner punten
- punten I: Wij moet even punten, waor de put zit (Borger)
- punten I: Wij meut det heui even punten, want de bulte begunt aor
- punten I: Even punten, hoeveule vene hier zit (Ruinerwold)
- punten I: Wie binnen an het richelpaolen punten (Emmer Compascuum)
- punten I: Bonnen kuj punten, mor as er draod inzit, proot wij van rangen (Sleen)
- punten II: Een koe punten op een viekeuring (Mantinge)
- rangen: Met bonen hej altied een bult wark; ie moet ze rangen en punten (Beilen)
- richelpaol: Op de klobbe kleuven wai de holties en punten de richelpaol an (Roden)
- tipdoek: Een tipdoek wuur met de punten in de narmsgaten van het underst vastmaakt (Sleen)
- tippen I: punten