U zocht voorbeeldzinnen met daarin "röt"
Resultaten 1 - 10 van 10
- anvliegen: As een röt in het nauw komp, vlög e je an (Eext)
- dreumen: Ik heb wal zo röt dreumd vannacht! (Eexterveen)
- mispel: Het is zo röt as een mispel (Anloo)
- rim: Er luip een dikke röt
- röt I: Der schoot een röt bai mai langes, ik wör der kel van (Eexterveen)
- röt II: Het is zo röt as een
- röt II: Deur die vörst zit er een koppel röt in de eerpels
- slaopen: een röt (Gasselte)
- verlegen: Hie kreeg een röt bij de boks in, wat was dat kèreltien verlegen
- verlopen I: De waslienpaolen zet e eerst in de verlopen eulie; zie röt dan niet zo gauw (Eext)