U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rakken"
Resultaten 1 - 4 van 4
- rakken: Ie kunt altied wel achter die jonge katten anlopen te rakken, ze schijt overal (Ruinerwold)
- rakken: Daor kuj altied achteran rakken (Anloo)
- rakken: Vrouwlie hebt aaid wat te rakken (Eexterveen)
- rakken: Hij lig aaid an te rakken (Sleen)