U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rammel"
Resultaten 1 - 6 van 6
- grel: Pas mor op daj gien pak rammel kriegt, H. is wal klein mor het is een grel baosie (Hijken)
- rammel: Geef hum die rammel nog mor even, dan is e stille (Hijken)
- rammel: Aj het pèerd draven luten, möj zien daj een rammel bij je hadden
- rammel: Hij hef hum een beste pak rammel geven (Vledder)
- rammelaar I: rammel
- rammeldeuze: rammel