U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rangen"
Resultaten 1 - 9 van 9
- boon: Bonnen kuj plukken, rangen, punten en doppen (Sleen)
- keesie: Een keesie is een plant met witte blooumpies die an rangen langs de wallen greuit (Eext)
- mark I: Aj met Dwingeler maark de jeppels der niet uut hebt, gaoj mit de rangen an het bien hen de maark (Dwingelo)
- opvörken: Die rangen moet wij even opvörken (Gasselte)
- punten I: Bonnen kuj punten, mor as er draod inzit, proot wij van rangen (Sleen)
- rangeln: draoden, rangen
- rangen: Wij moet nog een körf vol bonen rangen (Hijken)
- rangen: Met bonen hej altied een bult wark; ie moet ze rangen en punten (Beilen)
- ril I: De rangen eerst in rillen leggen en later in bulties (Zuidwolde)