U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rapen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- gaar I: Bij hum binnen de rapen gauw gaar
- rapen: Muj nog eier rapen of hej det vanmiddag al edaone? (De Wijk)
- ronkel: Ko(ol)rapen zeden wie tegen van ronkels (Barger Oosterveld)
- stokkerig: As de rapen stokkerig bint, dan bint ze niet lekker (Hollandscheveld)