U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rateln"
Resultaten 1 - 3 van 3
- oor: Holdt oe ies stille te rateln: ie kunt jo gien oor hiel holden (Ruinerwold)
- rateln: Wat het dat malle mèens toch wèer te rateln, die wet ok van gien opholden (Beilen)
- rateln: Hol je toch ies stil te rateln (Stieltjeskanaal)