U zocht voorbeeldzinnen met daarin "redde"
Resultaten 1 - 20 van 20
- kwiek: Zij was der kwiek bij en redde het gold en zulver uut de braand (Ruinerwold)
- redde: Um huven te maken, moej van dat mooie redde stro hebben (Sleen)
- redde: Dat redde stro is mooi geschikt veur beddestro (Wapse)
- redde: Ik moet even een redde takkebos opzuken (Ruinerwold)
- redde: Ik wil het huus redde hebben veur as ze komt (Geesbrug)
- redde: Het huus muj redde hebben en de dèle mooi schoon (Koekange)
- redde: Gao der mar niet hen, het is der niet redde (Schoonebeek)
- redde: Bij die lui was het niet zo redde
- redde: Vraog heur mar um hulp, want daor is ze aordig redde in (Zweelo)
- redde: Het is een redde meid (Zuidwolde)
- redde: Hij is niet zo redde an het vessie, kiek uut veur hum (Dwingelo)
- redde: Ik bin niks redde in de hoed, ik gao hen bedde (Sleen)
- redde: Die duurt er wel te wezen, die is lange niet redde (Ruinerwold)
- redde: Dat gaoren zit in de wiere, det muj even redde maken (Pesse)
- reddelijk: redde
- reddig: redde
- ree III: redde
- smodde I: Een smodde is niet al te redde (Sleen)
- vest: redde op het vessie, kiek uut veur hum
- warboel: Ik zal die warboel wel redde maken (Koekange)