U zocht voorbeeldzinnen met daarin "redelijk"
Resultaten 1 - 8 van 8
- redelijk: De pries was wal redelijk (Buinen)
- redelijk: Ie mut wel een beetien redelijk blieven (Nieuw Amsterdam)
- redelijk: Ik kan wel redelijk mit hum praoten (Noordscheschut)
- redelijk: Dat is een redelijk mèens, daor valt wal met te proten (Exlo)
- redelijk: Der was redelijk veul volk (Eexterveen)
- redelijk: De vruchten staot er redelijk bij (Ekehaar)
- verbouw: Wij hadden een redelijk goeie opbrengst van het verbouw (Stieltjeskanaal)
- vrucht: De vruchten staot er redelijk bij (Ekehaar)