U zocht voorbeeldzinnen met daarin "regeren"
Resultaten 1 - 6 van 6
- os: *Eexter ossen/Bonner klossen/Gaiter Heren/Wilt het laand regeren (Eexterveen)
- regeren: Het valt niet met um tegenwoordig een laand goed te regeren (Hooghalen)
- regeren: Een fienig kereltien, mar hij kon de peerde regeren as de zwaorste kerel (Havelte)
- regeren: Ik ken hier ien, die wil hier alles wel regeren (Ekehaar)
- regeren: Zo goed as hij de boerderije kan regeren, daor kunt aandern niet an tippen (Geesbrug)
- veuroetzien: Regeren is veuruutzeen (Diever)