U zocht voorbeeldzinnen met daarin "reit"
Resultaten 1 - 20 van 28
- baandmaot: Dunbaand reit is een bossie reit met een baandmaot van 23 cm. De baandmaot wur meten an de voout van (Eext)
- dikbaand: dikbaand reit
- dikbaand: Dikbaand reit is twee keer zo dik as een bos dunbaand reit (Gieten)
- dunbaand: reit
- dunbaand: Honderd bos dunbaand reit is een viem (Emmen)
- dunbaand: Dunbaand reit is een bossie reit met een baandmaot van 23 cm
- duul: IJ kunt de schuur goedkoper met duul dekken as met reit (Sleen)
- gemot: Het is wal een aordig gemot met zo'n strodak, ik wol der eigenlijk wal reit op hebben (Hijken)
- geurderij: De vogels zit der met de snavel in en vandaor hej die geurderij van het reit (Sleen)
- knecht: De dekker holdt het reit bai mekaor met de knecht, totdat hij het vastbonden hef (Norg)
- kniepplaank: is er veur om het eerste reit vast te holden, zodat het niet naor beneden gledt (Peize)
- kramdraod: veur het vaastzetten van reit
- krimp: De rietdekker kwam met 'n bos reit deur de krimp naor beneden glieden (Zeyen)
- naald: De naald bij het dekken gung de draod deur um het reit vast te binden (Odoorn)
- ofbinden: Bij het ofbinden van reit deej der ok vaak een strozieltien um toe (Sleen)
- pluum: Ik zit under de plumen van het reit (Sleen)
- reit: De dekker zet het reit vaast met kramdraod (Eext)
- reit: Ze kregen nei reit op het hoes (Grolloo)
- reit: Van reit maakten wie vrogger de pielen (Nieuw Schoonebeek)
- reit: Ie mussen een mooie rechte reit hebben um een pijl te maken (Oosterhesselen)