U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rekenschap"
Resultaten 1 - 4 van 4
- rekenschap: Daor huuf ik joe gien rekenschap van te geven; dat is mien verantwoording (Klazienaveen)
- rekenschap: Je moet er rekenschap met holden dat de winter gauw veur de deur stiet (Ekehaar)
- rekenschap: zuk rekenschap geven
- rekenschap: Hij mout zich der goud rekenschap van geven dat het neit weer gebeurt (Vries)