U zocht voorbeeldzinnen met daarin "reurig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- poete I: Wij hadden vrogger zo'n poete ien een grote glazen komme en as hij reurig worde en zukke sprungen ma
- reurig: Wat was het er reurig met al die kinder. Ik was bliede da'k weer hen hoes kun gaon (Oosterhesselen)
- reurig: Het water uut de putten was vrögger nogal reurig (Nijeveen)
- reurig: Het water was mij te reurig um in te zwummen (Pesse)
- vorenstied: Het vee wordt reurig, het is vorenstied (Padhuis)