U zocht voorbeeldzinnen met daarin "reus"
Resultaten 1 - 7 van 7
- boerenheuiklep: Een reus van een kèrel, die een stuk veen oet de zied gooide, zo groot as een boerenheuiklep
- reus I: Dat is een reus van een man (Anderen)
- reus I: Hie is zo stark as een reus (Padhuis)
- reus I: Dat is een reus van een boom (Buinen)
- reus I: Hie was een reus in reken (Weerdinge)
- ruis: De motte is vaste reus, het bleuit op de plume (Havelte)
- Vlaams: Hij har zo'n dikke Vlaamse reus in het hok (Nieuw Dordrecht)