U zocht voorbeeldzinnen met daarin "riefsel"
Resultaten 1 - 5 van 5
- riefsel: Der lig nog wat riefsel, maak der even schotballen van (Sleen)
- riefsel: Ik kun het riefsel haost neit bai mekaor holden met de wind (Peize)
- riefsel: Gooi dat bos riefsel mor bij op de bult (Balloo)
- schothok: Het riefsel weur bij mekaar bunden en dan muken ze der schothokkies van (Oosterhesselen)
- treksel: riefsel