U zocht voorbeeldzinnen met daarin "riegen"
Resultaten 1 - 13 van 13
- aolangel: Een aolangel is een lange haoke om de pieren an te riegen (De Wijk)
- förms: Een hemdrok, met vaak een dubbele riegen witte förmse knopen
- paand: Perstörf koch ie per pand; 200 riegen op een pand (Klazienaveen)
- passerijtuun: De passerijtuun hebt ze kleiner maakt; ze hebt er een paar riegen dennen inzet (Sleen)
- planeet II: Een planeet gebroekten ze um het onkroed tussen de riegen weg te schoffeln (Barger Oosterveld)
- riege: Bij het eerappelkrabben konden wij hoogstens 12 riegen daags doen (Erica)
- riegeeg: Een riegeeg is een klein eegie met tanden, die tusken de riegen deurgeeit. Hie lop van smal an de ve (Eext)
- riegen I: IJ kunt de bonen al riegen (Gasselte)
- riegen II: De kleine kiender waren an het krallen riegen (Dwingelo)
- riegen II: Neie veters in de schoenen riegen (Borger)
- riegen II: Het deeg giet riegen
- rijen I: riegen II
- slotkrallen: Slötkrallen bint moeilijk in te riegen (Balloo)