U zocht voorbeeldzinnen met daarin "riekelijk"
Resultaten 1 - 9 van 9
- brandewien: Der worde riekelijk braandewien mit boonties eschunken (Hoogeveen)
- riekelijk: Hij hef riekelijk veul geld oetgeven (Eext)
- riekelijk: Der zat wel wat riekelijk zolt in de breei (Uffelte)
- riekelijk: Aj nog eerappels neurig bint, wij hebt er nog wel riekelijk (Ruinerwold)
- riekelijk: Het was mai riekelijk veul
- riekelijk: Die mensen hebt het niet riekelijk
- riekelijk: Daor woj altied riekelijk bedeeld (Pesse)
- smal: Beter smal der deur zunder zörgen as riekelijk in de schulden, zeg ik aaid
- wupstrik: As een jongkerel wat riekelijk prooties hadde en overal de gek zo'n beetien mit alles hadde, dan zed (Havelte)