U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rien"
Resultaten 1 - 9 van 9
- fris I: Doe mij mor fris, ik moet nog rien (Oosterhesselen)
- inrien: Die hef der goed slag van um een peerd in te rien (Stieltjeskanaal)
- kammen: rien I
- karmottien: karmottien rien
- naaf: Töt de naeven deur de modder rien (Smilde)
- oetstippeln: Hij hef even veur mij oetstippeld, hoe ik het best kun rien (Sleen)
- rien I: Ik moet nog even het haor rien, ...oetrien (Sleen)
- rien II: Op dat pèerd kuj niet rien, het is een smèerlap (Sleen)
- terugge: Ik zal even wat trogge rien (Koekange)