U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ril"
Resultaten 1 - 6 van 6
- ril I: Ik heb die hamer even op de ril legd
- ril I: Met plougen is er een male ril zitten bleven op het laand
- ril I: De kraopen lagen in een ril over het laand (Vries)
- ril II: De hazen bint ril vandaag, ze gaot er vrog oet (Westerbork)
- rim: ril
- weersem: ril