U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rimpelig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- rimpelig: Wat kik die rimpelig oet, die is slim mager worden (Sleen)
- rimpelig: Die appels hebt te lange in de warme kamer elegen, zij bint allemaole rimpelig (Hoogeveen)
- rimpelig: As de proemen laank liggen, worden ze rimpelig (Roswinkel)
- verweerd: En verwèerd en rimpelig gezichte (Elim)