U zocht voorbeeldzinnen met daarin "ringen"
Resultaten 1 - 20 van 21
- beleg: mor beleg wordt ook zegd van de ringen en platen van het kamnet (Sleen)
- chiffonière: Ik weet nog best dat olde G. seins een sefère har mit keupern ringen der an en wat roodachtig van k (Ruinerwold)
- drachtreim: Onder an de drachtreim zitten de ringen van het einspan (Roderwolde)
- meters: In oes welput zit 16 meterse ringen (Drouwen)
- ofleggen: Ie mut oen ringen ofleggen
- opleggen: Der weur zegd van ringen en ok wel turf opleggen (Klazienaveen)
- opringen: dieken, ringen
- ring: De ringen van de kachel (Diever)
- ring: De ringen an het achterstel van de waegen (Dwingelo)
- ring: De put is tien ringen diep
- ring: Zij hebt de törf in ringen zet (Hoogeveen)
- ring: Zudden en törf worden in ringen zet um te dreugen (Wapse)
- ringen: Je moet de kukens ringen, dan weet ie, hoe aold as ze binnen (Klazienaveen)
- ringen: Je moot de bolle ringen, hij wordt lastig (Diever)
- ringen: Wij moet oenze törf nog ringen (Dwingelo)
- ringsteken: Bij het ringsteken gebruukten ze altied drei ringen, een grote, een middensoort en een kleine ring (Havelte)
- schoftstuk: Het schoftstuk zit twee ringen an, daor de leide deur kwam (Hijken)
- slag II: Natte törf wordt uut het slag pakt en in ringen
- trouwring: De burgers en de betere boeren hadden al veur de oorlog een trouwring. De eerste ringen kwamen rond (Sleen)
- verschienen: Men mus er optied bijwezen met umzetten, breken en in ringen zetten, aans verscheen de veurraod (Westdorp)