U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roef"
Resultaten 1 - 11 van 11
- bolpraom: Ain bolpraom zat ok ain veuronder of roef op, woor de schippers in konden wonen (Tweede Exloërmond)
- roef I: Het was mor een roef en toen was e der weer (Hijken)
- roef I: Het was in een roef gebeurd (Padhuis)
- roef I: Hie har de eerpels der in een roef oet, mor hie har de helft zitten laoten (Eext)
- roef II: De schipper kwam mit de kop uut de roef om te kieken hoe'k weer of het was (Nieuw Amsterdam)
- roefkedoes: roef I
- roof I: roef van de klompe (Pesse)
- roof I: Hie hef 't roef, ...roof van de klomp of, der möt even een hoepien over (Sleen)
- vel: Roef stek niet in een goed vel
- veurunder: Ain bolpraom zat ok ain vronder of roef op, woor de schippers in konden wonen (Tweede Exloërmond)
- zwörmen: Moej ies even lustern, ik heb heurd dat het zwörmt bij Roef