U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roegte"
Resultaten 1 - 7 van 7
- bestoppen I: Bestoppen gebeurde met roegte, bente etc. en daor weurden bonken bovenvene tegen angooid (Coevorden)
- opmèeien: Low dat èende van de sloot eerst mor opmèeien, want daor zit zo'n roegte in (Stieltjeskanaal)
- roegte: Een eend legt in de roegte (Roderwolde)
- roegte: Wij hebt aordig roegte in het land
- roegte: In dei roegte wil echt niks gruien (Roswinkel)
- roegte: Zai wonen heilemaol aachter in de roegte
- slepen: Sleppen met de stompe kant van de eg naor beneden gebeurde um de roegte niet boven te halen (Schoonebeek)