U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roen"
Resultaten 1 - 5 van 5
- pèerdemiege: roen(emiege)
- roen I: Wij hebt de aol roen vortdaon; het gunk oes heun of (Oosterhesselen)
- roen I: Hie kan miegen as een roen (Emmen)
- roen I: Wat is dat ja een groot roen, dat mensk (Eexterveen)
- roen I: Zie is een groot roen, zie döt niks under veur een kerel (Eext)