U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roet"
Resultaten 1 - 20 van 48
- Ao: Der zit een hiele dam ien de Ao, deurdat het roet op het hoogst is (Wapserveen)
- bitter II: ...roet (Sleen)
- blauwbont: Een blauwbont schoet was meeist roet, asmangs met een streepie, van ketoenen stof (Eext)
- edder: onder het roet (Norg)
- gedrang: As er teveule roet in de tuun stiet, komp de gruunte in het gedrang (Hollandscheveld)
- gooien: Hij gooide nog even roet in het eten
- huttenprut: Rogge, waor haver en roet deur zat: dat is mooie huttenprut (Padhuis)
- knoproet: Smildiger roet' (Roderwolde)
- kroed: roet
- meivloed: Meivloed was het hiele jaor goed, Sunt Jobsvloed was zo bitter as roet (Sleen)
- middenkalf: Hie zeug het middenkalf oet het kezien, zodat er een roet in kun in één stuk (Gasselte)
- naokiemer: Smildiger roet is een naokiemer, mor vervelend roet (Exlo)
- onkruud: roet
- pol: Daor drieft grote pollen roet in de vaort
- puil: Die puil van een jong hef weer een roet intrapt (Balloo)
- rap I: In die woning, daor zit rap en roet in (Sleen)
- rap I: Aal rap en roet kwam er op of (Eelde)
- roet I: Hij het een roet diggeld
- roet I: Dat is een mooie stof met die roet er in (Emmen)
- roet II: Der zit veul roet in de eerappels (Emmer Compascuum)