U zocht voorbeeldzinnen met daarin "romp"
Resultaten 1 - 9 van 9
- meertgras: Meertgres een klomp vol is beter as 's harfs een romp vol (Borger)
- romp: De kop stun scheif op de romp (Eelde)
- romp: Het hoes is nog lang niet klaor, allèn de romp stait er nog mor (Eexterveen)
- romp: De romp van een vliegtuug of van een schip (Broekhuizen)
- romp: Wat hef die kerel een dikke romp (Klazienaveen)
- romp: Die koe vret zuch de romp goed vol (Exlo)
- romp: De hiele romp döt mij zèer (Sleen)
- romp: Wat een romp van een koe (Padhuis)
- romper(d): romp