U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rompien"
Resultaten 1 - 6 van 6
- jak: een rompien met een jakkien en een buisien (Oosterhesselen)
- rompien: Het is mij veul te hiet, ik wol dat ik het rompien der niet under daon har (Sleen)
- underlief: Een rompien of underliefien was tot de middel, zunder mouwen, met haken en ogen veur (Sleen)
- underlief: underst, rompien
- underst I: rompien
- wrong: Een wrong was een rol stof achter um de middel van een börstrok of rompien. Daor huulden ze de rokk (Sleen)