U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roos"
Resultaten 1 - 20 van 20
- gaogel I: As een peerd roos in de bek hef, dan is het gagel ontstökken (Padhuis)
- gehiemelte: Ik heb roos in de mond, het gehemelte dut mij ook zeer (Schoonebeek)
- glaszuver: Glaszuver in de roos schieten (Westdorp)
- grilderig: Aj roos op de hoed hebt, bi'j grilderig (Oosterhesselen)
- roos II: Tegenwoordig hebt ze roos in het haor; vrogger zeden ze van schin (Sleen)
- roos II: Je moet je haor ies good wassen, ie hebt er almaol roos in zitten (Beilen)
- roos II: Annegie hef roos op het veurheufd; de smeersels van dokter hölpt der niet veur (Eext)
- roos II: Ik heb last van roos; het haor stiet mij steil op (Dwingelo)
- roos II: Ik heb de roos in het haor
- roos III: An zien kleur kuj zeein dat e roos hef (Eext)
- roos III: Ik bin niks te lekker, ik heb roos in de hoed (Oosterhesselen)
- roos III: In de roos zei ie allemaole gekke dingen
- roos III: Hie hef roos in de mond, de gaogel döt hum zèer (Sleen)
- roos III: As het peerd roos hef, wordt dat oetbraand met een gloeiende bolt (Eext)
- roos III: Aj roos in de mond hadden, dan mus ie speulen met aluun (Hijken)
- roos III: Tegen kwaoie roos kwam der een kerel van Nei Schombuk en die bezette zu'n
- roos III: de roos in de hoed hebben
- roos III: As de zun an de locht komp, dan kriegt de boeren de roos in de hoed (Hijken)
- schilfer: Jan hef roos ien het haor, hij hef allemaol van die schilferties op de kop (Barger Compascuum)
- zelvethee: Wij broekten zelvethee tegen roos in de mond (Roswinkel)