U zocht voorbeeldzinnen met daarin "roppen"
Resultaten 1 - 12 van 12
- daok: De doeven zaten in de daoke te roppen (Smilde)
- roppen: Ze zaten mit zien allen in de bieten te roppen (Roswinkel)
- roppen: Ze zaten der aan te scheuren en te roppen (Eelde)
- roppen: En nou van det bedde of te roppen, ik holde gien beddegoed aover (Ruinerwold)
- roppen: Zie zaten in het heui te roppen (Sleen)
- roppen: As wij een kippe slacht, komt oeze buurman de kippe roppen (Coevorden)
- roppen: As de zaaise stomp is, begunt e te roppen (Barger Oosterveld)
- roppen: Wat hej te roppen met dat stomp mes (Eexterveen)
- roppen: Je kunnen je wel kepot roppen in die rottörf (Klazienaveen)
- roppen: Wij mussen der tegen roppen um dat zwaore wark daon te kriegen (Oosterhesselen)
- roppen: Die hef mutten knooien en roppen um der te komen (Hoogeveen)
- rukken: roppen