U zocht voorbeeldzinnen met daarin "rukken"
Resultaten 1 - 5 van 5
- lumen I: Mit lumen en nukken/Bij toeren en rukken (Zuidwolde)
- ruk: bij rukken
- ruk: Bij tieden en bij rukken warkt hij wel ies (Zuidwolde)
- rukken: Doe hij der ankwam mus ik rukken (Barger Oosterveld)
- stameln: Wat staoj daor te stameln, ...rukken. Schiet toch wat op (Sleen)